Op witte klompen naar het Nederlands kampioenschap

Hoofdstuk 2 van het jubileumboek Handbalvereniging Borger ‘Zestig jaar handballeven in Borger, een dorpsgeschiedenis’ (2007)

De geïnterviewden
 


Aaltje Scholte-Beijering werd in 1934 geboren in Valthe en woonde tot haar twintigste in die plaats. Toen zij in 1954 trouwde, verkaste zij naar Borger en raakte zij betrokken bij Handbalvereniging Borger. Jarenlang was zij leidster van de dames junioren en samen met echtgenoot Geert Scholte runde zij vele jaren clubblad ‘Ons Sportleven’. Haar inmiddels overleden echtgenoot was ruim veertig jaar betrokken bij HV Borger, onder meer als secretaris.
 


Geesje Meiborg-Eising handbalde van 1949 tot 1960 in Borger en was van 1951 tot 1960 secretaris van de club. Zij werd in 1934 geboren in de museumboerderij aan de Hoofdstraat in Borger. In 1960 trouwde zij en ze ging wonen in Hoogkerk. Dat betekende het einde van haar lidmaatschap van HV Borger, maar niet het einde aan haar betrokkenheid bij handbal. In Roden werd zij trainster van de junioren.
 


Marchien Wilms-Haddering begon in 1947 bij handbalvereniging Ees, de plaats waar zij in 1935 werd geboren. Toen die club er begin jaren vijftig mee ophield, verkaste zij naar Borger. Daar speelde zij tot 1959. Ze was zowel veldspeelster als keepster. In ’59 trouwde zij, waarna ze ging wonen op het Schoonoorderveld.
 


Geertje Dekker-Smegen begon in 1952 met handballen. De in 1938 in Borger geboren Geertje speelde twaalf jaar, totdat haar huwelijk haar in 1964 naar de Achterhoek bracht.
 


Geesje Smit-Raven werd in 1942 geboren in Bonnerveen. Toen zij in 1956 met haar ouders verhuisde van Buinen naar Eeserveen, bedong zij er bij dat ze op handbal mocht. Tot zij bij haar trouwen in 1966 verhuisde naar Emmen bleef zij handballen in Borger. Ze haalde nog het Drentse team, maar na haar verhuizing stopte zij acuut met handballen. ,,Geen haar op mijn hoofd, die er aan dacht om in Emmen te gaan spelen’’, vertelt zij daarover.
 


Tinie Kuipers-Blom begon in 1953 met handballen. Dat deed zij in Borger, de plaats waar zij in 1939 ter wereld kwam. Nadat zij in 1964 haar ja-woord gaf, stapte zij over van handbal op volleybal. Zij legt uit: ,,Want dat werd doordeweeks gespeeld.’’ 
 


Anna Everts-Kalsbeek zag het levenslicht in Ees. Dat gebeurde in 1939. Op haar veertiende werd zij lid van Handbalvereniging Borger. Dat hield zij twaalf jaar vol. In 1965 stopte zij omdat ze in blijde verwachting was. Dat was ook meteen het definitieve einde van haar actieve handbalcarrière.
 


Hennie Ottens-Hulshof was gedurende zes jaar actief handbalster voor Handbalvereniging Borger, de plaats waar zij in 1934 ter wereld kwam. Van 1947 tot haar huwelijk met Henk Ottens in 1953 duurde haar handbalcarrière.
 
 


Ees


Gedurende ruim veertig jaar was Geert Scholte onder meer als secretaris betrokken bij Handbalvereniging Borger. Maar de beginjaren van de club maakte hij niet mee. Toen was hij nog nauw betrokken bij de handbalvereniging in Ees. Begin vijftiger jaren ging in Ees de stekker eruit. Maar nog voordat het zover was, was trainer Haitsma al fanatiek bezig om speelsters van Ees naar Borger te krijgen. Daar liepen de lijnen Ees en Borger al flink door elkaar. En de latere ‘mister HV Borger’ zal toen met lede ogen de wervingsactie van zijn plaatsgenoot hebben aanschouwd. ,,Hij was een geweldige trainer, Haitsma’’, weet Anna nog goed. En Tinie: ,,Hij was heel disciplinair. Als je er een keer niet was, nou, dan hoorde je wat. En dat gold zeker ook als je je na afloop niet douchte.’’
 


Kleijn


Het was 1954 toen de uitstekende prestaties van de Borgerder handbalvereniging de aandacht trokken van Lodewijk Joh. Kleijn uit Den Haag. Geesje Meiborg vertelt: ,,Mijnheer Kleijn kwam, helemaal in Den Haag, ter ore dat er in Drenthe een klein dorp was waar de plaatselijke handbalvereniging jaar op jaar kampioen werd. Hij kwam speciaal naar Borger om dit bijzondere fenomeen met eigen ogen te gaan zien. Kleijn was een vrijgezelle man die veel van handbal hield. Hij zat goed in de slappe was en schonk alle speelsters van het eerste team een trainingspak. Dat trainingspak mocht je overigens niet houden. Wanneer je met handballen voor het eerste stopte, moest je het weer inleveren.’’
 
,,Wij trainden in die tijd in zelfgebreide truien. Dat vond mijnheer Kleijn verschrikkelijk. Hij kende veel andere handbalploegen die wel allemaal in dezelfde tenues trainden’’, herinnert Marchien zich van een bespreking met Kleijn in café Hooiveld in september 1954. ,,Hij wilde ervoor zorgen, dat handbalvereniging Borger bleef groeien in de jaren die gingen komen.’’

Kleijn was zelf in die tijd betrokken bij een Haagse handbalvereniging, die later regelmatig naar Borger kwam voor het houden van trainingswedstrijden ter voorbereiding op het nieuwe seizoen.
 


Zaalhandbal


Handbalvereniging Borger begon met het spelen van veldhandbal. Het duurde tot 1955 voordat er voor het eerst in de zaal werd gespeeld. Het zaalhandbal bestond jarenlang naast het veldhandbal. Op 16 december maakte HV Borger haar debuut tegen E & O, in een sportzaal in Emmen. Tinie: ,,Wij gingen met de lijndienstbus naar Emmen. Daar moesten we heel ver lopen naar de sportzaal, zo ver dat we na de wedstrijd de bus terug maar net konden halen.’’ 
 
Borger speelde in die zaalcompetitie, naast E & O, tegen onder meer THOR uit Odoorn, Hurry Up uit Zwartemeer, DOS uit Emmer-Compascuum en SVBO uit Barger-Oosterveld. ,,In Borger was toen nog geen sporthal. Daarom speelden wij al onze thuiswedstrijden ook in de zaal in Emmen’’, vertelt Tinie.
 
Marchien vertelt over een voorval op weg naar Emmen: ,,We waren met de bus op weg naar Emmen. Midden op een spoorwegovergang sloeg de motor van de bus plotseling af. Toen werd het wel even doodstil in de bus. We waren hierdoor behoorlijk van slag, ik geloof dan ook dat wij die wedstrijd hebben verloren.’’
 


Landelijk


Het waren sportief gezien gouden tijden voor HV Borger. De kampioensploeg verruilde in de veldcompetitie al snel de Drentse competitie voor de Noordelijke competitie, de hoogste regionale klasse. En ook in de zaal ging het crescendo. Borger werd meteen kampioen. 
 
Geertje: ,,De kwaliteit van die ploeg was echt uniek voor een club uit zo’n klein dorp. We kwamen in 1962 zelfs terecht in de landelijk hoogste klasse en speelden tegen ploegen uit onder meer Twelloo, Enschede, Haarlem en Amsterdam. Twee seizoenen lang speelden wij op het landelijk hoogste niveau onder leiding van onze trainer Theo Muller. Het eerste seizoen konden wij degradatie nog ternauwernood ontlopen, maar het tweede seizoen degradeerden wij. In de landelijke hoofdklasse, die in 1965 van start ging, hebben wij daardoor nooit gespeeld.’’
 


Kosten


Het spelen van landelijke competitie bracht wel een probleem met zich mee: er moesten lange reizen worden afgelegd. De ploeg ging met de bus naar die wedstrijden en dat kostte behoorlijk wat. Deze kosten werden betaald door de vereniging en de speelsters zelf. 
 
Geertje weet nog dat er een manier werd gevonden om deze kosten te drukken: ,,Ook de heren van E & O speelden in die tijd al landelijk. Het werd met de bond zo geregeld dat wij en de heren van E & O onze uitwedstrijden zo veel mogelijk op dezelfde dag tegen dezelfde tegenstander konden spelen. Zo konden wij gezamenlijk naar de uitwedstrijden reizen.’’
 


Klompen


De wedstrijden tegen met name Niloc uit Amsterdam maakten behoorlijk indruk op de Borgerder dames. ,,Wij waren bijna bang voor die meiden’’, weet Geesje Smit nog. ,,Bij de thuiswedstrijd in Emmen hadden die meiden overal commentaar op, de kleedkamers te klein, de douches te koud, niks deugde. Wij voelden ons gekleineerd, een stel boerentrienen en verloren die wedstrijd dan ook kansloos met 19-4.’’

De ‘boerentrienen’ uit Borger besloten daarop zich niet nog eens uit het veld te laten slaan door dergelijke psychologische oorlogsvoering. Wie kaatst, kan de bal verwachten en dus werd het imago van ‘boerentrienen’ bij de uitwedstrijd verheven tot geuzenstatus. Geesje: ,,Voor die wedstrijd kochten wij allemaal witte klompen. Al stampend op ons houten schoeisel kwamen wij de sportzaal in de oude RAI binnen. Het werkte. We hielden ons deze keer bijzonder goed staande tegen Niloc. Punten leverde het echter net niet op. We verloren die wedstrijd met slechts één doelpunt verschil.’’

Ondanks de verloren wedstrijd waren de Borgerder meiden na dit duel goed gemutst. Vol goede moed begonnen ze aan de terugreis, een terugreis die niet helemaal vlekkeloos verliep. Geesje: ,,We moesten terug terwijl het hevig sneeuwde. Het sneeuwde zo erg, dat Jan Haddering af en toe de bus uit moest om de ramen te ontdoen van sneeuw en ijs.’’ Tinie vult aan: ,,En de thuisblijvers maakten zich toch wel ernstige zorgen, of wij wel heelhuids weer thuis zouden komen.’’

Nederlandse kampioenschappen

In februari 1957 werd Borger zaalhandbalkampioen van Noord-Nederland. De Borgerder dames wonnen in Emmen met 8-2 van Olympus Leeuwarden en bonden Vlugheid en Kracht uit Groningen met 4-3 aan de zegekar. Daarmee werd een ticket bemachtigd voor het Nationale Zaalhandbalkampioenschappen in de Houtrusthallen in Den Haag. Vlak voor dit kampioenschap nam Borger de nieuwe wedstrijdtenues in gebruik.

De dames moesten op reis naar Den Haag en daarvoor was geld nodig. Daarom werd er onder de bezielende leiding van trainer Haitsma een oliebollen- en snertactie op touw gezet. De actie werd een succes: er werden drieduizend oliebollen en vijfhonderd liter snert besteld. De snert werd gekookt in de zuivelfabriek, terwijl de oliebollen werden gebakken in de visbakkerij van Kaspers. Winkelier Santing stelde onder zeer aantrekkelijke voorwaarden de ingrediënten beschikbaar. Het succes van de actie werd overigens enigszins overschaduwd door een tegenvaller: de snert bleek bij verkoop zuur te zijn geworden.

De Nederlandse Zaalhandbalkampioenschappen in Den Haag duurden twee dagen. De speelsters en trainer Haitsma overnachtten in een jeugdherberg. Sportief gezien werd het NK geen succes. De Borgerder dames verloren met 2-8 van Athene Den Haag, met 2-4 van het Overijsselse Olympia en met 3-7 van het Groningse Vlugheid en Kracht. Het sportieve debacle deert Geertje niet: ,,Dat was hartstikke mooi. Het is toch geweldig, dat je zoiets mag meemaken? Ik denk er nog vaak aan en heb het er nog vaak over.’’

Handbal-liefde

Borger speelde in de zomer van 1956 een vriendschappelijke wedstrijd tegen DSO uit Utrecht. De Utrechtenaren hadden ook een herenploeg, die op zoek was naar een geschikte tegenstander. Borger werd benaderd, maar kon geen herenteam op de been brengen. Borger ging echter wel op zoek naar een oplossing en kwam terecht bij Vlugheid & Kracht in Gieterveen. Die ploeg wilde wel een potje tegen de Utrechters spelen.

Tegenover de wedstrijden in Drenthe stond een tegenbezoek van de Drenten aan Utrecht. De heren van Vlugheid & Kracht werden vanzelfsprekend ook gevraagd en hadden wel trek in een reisje. Samen met de meiden uit Borger stapten zij in september ’56 in de bus. In deze bus sprongen er vonken over tussen Roelfien Eising en keeper Jan Piening van Vlugheid & Kracht. Vonken die op 14 januari 1958 werden bezegeld met een huwelijk.

Belangrijk

Handbal betekende in die tijd heel veel voor de Borgerder meiden. Dat zal zeker ook met de prestaties te maken gehad hebben. Er werd veel voor aan de kant gezet. Desondanks was het nog altijd behoorlijk behelpen. Geesje Meiborg herinnert zich haar handbalschoenen: ,,Wij hadden niet zo veel geld. Ik had in die tijd een paar schaatsschoenen. Daar werden reepjes leer onder gezet en zo konden ze worden gebruikt als handbalschoenen.’’

,,Als wij moesten handballen, dan waren wij er’’, zegt Tinie. Afzeggen was in die tijd beslist niet aan de orde: ,,Wij zetten alles aan de kant voor het handballen.’’ Geertje weet nog, dat dat best ver ging: ,,Ook thuis werden er dingen voor aan de kant gezet. Zelfs de kerkgang werd wel eens overgeslagen voor het handballen.’’

Keutels

Ondanks het belang, dat aan handbal werd gehecht, waren de omstandigheden voor de handbalsters nog verre van optimaal. Het niveau mocht dan bijzonder hoog zijn, van een hoge trainingsfrequentie was nog geen sprake. Slechts eens per week was er een training. Maar als er werd getraind, gebeurde dat wel behoorlijk intensief. ,,De voorhoedespeelsters moesten eindeloos achtjes draaien om te leren de verdediging af te leiden’’, zegt Marchien.

,,We trainden in die tijd ’s winters in de manege’’, vertelt Aaltje. ,,We moesten eerst de keutels van de paarden opruimen voordat we konden trainen.’’ Dit duurde tot 1967, toen er een sporthal werd gebouwd. Er werd in de manege getraind op mul zand. ,,Dat was goed voor de spieren’’, zegt Anna. En Tinie: ,,Dat was heel zwaar, we waren net een stel soldaten.’’ De bal stuiterde nauwelijks op deze ondergrond, waardoor de meiden zich moesten beperken tot overspelen.

Trainer in die tijd was Geert ‘Flip’ Hof. Hof was sportinstructeur in het leger en werd later sportleraar in Emmen. Hij was daarnaast actief handballer en speelde bij E&O.

Afgelastingen

In de tijd van het veldhandbal was Jan Gortmaker als consul van de KNVB verantwoordelijk voor het keuren van de velden. Als vertegenwoordiger van de voetbalbond behartigde hij de belangen ‘goed’. Geesje Meiborg: ,,Wij speelden op hetzelfde veld als voetbalvereniging Borger. Als het veld niet zo goed was, moest altijd het handballen wijken voor het voetballen.’’ Wat de handbalmeiden wel in Gortmaker konden waarderen, was zijn ‘flexibele’ houding. Geesje: ,,Jan vroeg dan of wij wel compleet waren. Was dat niet het geval en wilden wij daarom liever niet spelen, dan wilde hij wel eens een wedstrijd afgelasten.’’

Supporters

,,Wij hadden altijd heel veel toeschouwers’’, vertelt Geertje. ,,De bus naar uitwedstrijden was altijd helemaal vol. Ik herinner mij nog in het bijzonder twee hele trouwe supporters: Andries Eising en Dré Oudman. ‘Hup, die gruintjes’, riep Dré altijd.’’

Anna vertelt over een uitwedstrijd in Groningen: ,,Daar speelden wij een wedstrijd in de veilinghal, op tegels. De kratten met spruitjes stonden daar tijdens de wedstrijd gewoon tegen de muur opgestapeld. Tijdens die wedstrijd begonnen onze supporters elkaar met spruitjes te bekogelen.’’

Buschauffeur

Een minder aangename herinnering heeft Anna overgehouden aan de dag dat Annie Oosting ging trouwen in Emmen. Annie – die ook wel Fanny werd genoemd, omdat zij zo hard kon lopen – trouwde met Jan Jalving, destijds een goede voetballer van Emmen. Annies ploeggenoten gingen met de bus naar de bruiloft. Anna: ,,Op de terugweg zette de buschauffeur iedereen vlak bij huis af. Ik was de laatste. Toen ik moest uitstappen, wilde die chauffeur mij er niet uit laten. Er gebeurde gelukkig niks, maar ik kneep hem behoorlijk.’’

Geert Scholte

Ruim veertig jaar lang was Geert Scholte bestuurslid van Handbalvereniging Borger. ,,Hij was heel belangrijk voor de club’’, zijn de bijna overbodige woorden van Hennie. ,,Hij was altijd aanwezig. Hijwas het hart van de club’’, vult Geesje aan. Maar dat is niet altijd zo geweest. Want Geert kwam uit Eesergroen en begon niet bij Borger, maar bij de handbalclub uit Ees.

Geert was nog scheidsrechter, toen hij een relatie kreeg met Aaltje Beijering, die in die dagen nog speelde voor Valthe. Voor een wedstrijd tussen Borger en Valthe was hij aangewezen als arbiter. Secretaris Annie Meijer van Borger diende toen bij de Bond een officieel verzoek in, of er voor die wedstrijd een andere arbiter aangesteld kon worden.

Coevorden

Nadat Geert de overstap had gemaakt en zich volop inzette voor handbalvereniging Borger, dreigde de club hem op een gegeven moment kwijt te raken. Geert werkte in de kartonnagefabriek in Buinen. Die hele fabriek ging over naar Coevorden. Geert was chef en moest mee. ,,Wij hadden alles in kannen en kruiken voor de verhuizing naar Coevorden’’, vertelt Aaltje. ,,We hadden zelfs al een woning geregeld in die plaats.’’

In die periode werd er in Borger een handbaltoernooi gehouden. Bij dat toernooi was ook de toenmalige burgemeester Grolleman aanwezig. Geert vertelde de burgemeester over zijn aanstaande vertrek naar de Ganzenstad, een mededeling die bij de burgervader niet in goede aarde viel. De burgemeester zag het belang van Geert voor het sportleven in zijn vereniging en ondernam hoogstpersoonlijk actie. Hij wist op dat moment van de komst van Fasto naar Buinen. Grolleman regelde, dat Geert bij die fabriek een goeie betrekking kreeg.

Twee linkerhanden

De inspanningen van Geert Scholte voor de lokale gemeenschap beperkten zich niet enkel tot de handbalvereniging. Hij zat ook een kwart eeuw in het bestuur van de wandelvierdaagse, de organisatie van de Hunebedwandeltocht, het plaatselijke Oranjecomité, de buurtvereniging, de reisvereniging en de vogelvereniging. En alsof dat allemaal nog niet genoeg was, stak hij ook nog een helpende hand uit bij de oprichting van de plaatselijke afdeling van ouderenbond ANBO.

Aaltje vertelt over haar overleden echtgenoot: ,,Hij deed heel veel dingen. Hij organiseerde van van alles en nog wat. Iets maken kon hij niet. Nee, Geert had twee linkerhanden. Maar met pen en papier…’’

Dokter Oeseburg

In de beginjaren van de handbalvereniging was er nog de verplichte sportkeuring. Elk jaar moesten de leden van een sportvereniging zich onderwerpen aan een medische keuring. Geesje herinnert zich nog de keuringsarts, dokter Oeseburg: ,,Hij was een van de huisartsen in Borger. Voor zijn eigen klantenkring was er bij de sportkeuring niet zo veel aan de hand, die keurde hij meteen goed. Maar als hij je niet kende, maakte hij het je niet gemakkelijk.’’

Ook de herinnering aan een andere gezagsdrager is bij Geesje nog levendig. Eigenlijk wist de jonge Geesje niet zo goed wat zij moest zeggen, toen mijnheer de burgemeester – Bijleveld in dit geval – eens vroeg: ,,Zeg, uit hoe veel speelsters bestaat een elftal eigenlijk?’’ Zonder haar respectvolle houding ten opzichte van de burgemeester te verliezen antwoordde zij: ,,Nou, burgemeester, het is een elftal hè. Uit elf speelsters dus. ‘Oh, ja’, was op dat moment het enige wat Bijleveld nog kon uitbrengen.

Dierbaar

De acht geïnterviewde dames hebben één ding gemeen: allen koesteren dierbare herinneringen aan de gloriedagen van een prachtige vereniging. ,,De niet aflatende inzet. Wij gingen voor iedere bal’’, is de mooiste herinnering van Anna. Geertje heeft het over ‘een prachtperiode’.

Voor Geesje Smit hoorde handbal ‘er gewoon bij’: ,,Je kunt het niet in één zin vatten. Ik vind het echt geweldig, dat ik erbij mocht zijn en dit mee mocht maken. Een teamprestatie die er mocht zijn.’’ En Marchien, tot slot: ,,Als ik er aan terugdenk, kan ik nog wel emotioneel worden.’’